Ingevolge een standpunt van de Vlaamse Belastingdienst moest sedert 1 juni 2016 elke schenking van effecten of geldbeleggingen met voorbehoud van vruchtgebruik onderworpen worden aan de (Vlaamse) schenkbelasting. Werd de schenking van deze goederen met voorbehoud van vruchtgebruik niet geregistreerd, en werd er dus geen schenkbelasting betaald, dan zou bij overlijden van de schenker steeds (de hogere) erfbelasting verschuldigd zijn, ook indien de schenker nog meer dan drie jaar na de schenking in leven blijft. Dit standpunt werd door de Raad van State vernietigd.
Ingevolge een standpunt van de Vlaamse Belastingdienst moest sedert 1 juni 2016 elke schenking van effecten of geldbeleggingen met voorbehoud van vruchtgebruik onderworpen worden aan de (Vlaamse) schenkbelasting. Werd de schenking van deze goederen met voorbehoud van vruchtgebruik niet geregistreerd, en werd er dus geen schenkbelasting betaald, dan zou bij overlijden van de schenker steeds (de hogere) erfbelasting verschuldigd zijn, ook indien de schenker nog meer dan drie jaar na de schenking in leven blijft. Dit standpunt werd, met ingang vanaf 1 juni 2017, uitgebreid naar schenkingen met voorbehoud van vruchtgebruik van deelbewijzen van een burgerlijke maatschap (met daarin effecten of geldbeleggingen).
Met dit standpunt zorgde de Vlaamse Belastingdienst er voor dat schenkingen met voorbehoud van vruchtgebruik van (een burgerlijke maatschap met daarin) effecten of geldbeleggingen niet meer kon plaatsvinden voor buitenlandse (vaak Nederlandse) notaris. Minstens, indien deze schenkingen zouden plaatsvinden voor buitenlandse notaris zonder registratie in Vlaanderen (met betaling van schenkbelasting), dan zou bij overlijden van de schenker erfbelasting verschuldigd zijn. In de praktijk kwam dit neer op een verplichte schenking voor Belgische notaris mét betaling van schenkbelasting indien werd geschonken met voorbehoud van vruchtgebruik.De wet stelt dat effecten en geldbeleggingen die voor het vruchtgebruik ingeschreven staan op naam van de erflater en voor de blote eigendom op naam van een derde, worden geacht in volle eigendom tot de nalatenschap van de erflater te behoren. Hierop is dan bijgevolg erfbelasting verschuldigd. De wet stelt evenwel vervolgens dat er geen erfbelasting verschuldigd is indien bewezen wordt dat de verkrijging (van de blote eigendom) geen “bedekte bevoordeling” is. De hele discussie draait eigenlijk over de interpretatie van de woorden ‘bedekte bevoordeling’.
Is deze interpretatie van VLABEL wetsconform?
De wet stelt dat effecten en geldbeleggingen die voor het vruchtgebruik ingeschreven staan op naam van de erflater en voor de blote eigendom op naam van een derde, worden geacht in volle eigendom tot de nalatenschap van de erflater te behoren. Hierop is dan bijgevolg erfbelasting verschuldigd. De wet stelt evenwel vervolgens dat er geen erfbelasting verschuldigd is indien bewezen wordt dat de verkrijging (van de blote eigendom) geen “bedekte bevoordeling” is. De hele discussie draait eigenlijk over de interpretatie van de woorden ‘bedekte bevoordeling’.
In de interpretatie van VLABEL was er steeds sprake van een ‘bedekte bevoordeling’ indien de goederen werden geschonken met voorbehoud van vruchtgebruik zonder dat deze schenking werd onderworpen aan de Vlaamse schenkbelasting. Deze vereiste, namelijk de verplichte voorafgaande registratie met betaling van schenkbelasting, vindt evenwel geen basis in de wet.
De ‘bedekte bevoordeling’ staat tegenover de openlijke of transparante bevoordeling. Er kan geen sprake zijn van een bedekte bevoordeling - en dus ook niet van de toepassing van voornoemd wetsartikel - wanneer er een openlijke voorafgaande schenking is, of wanneer de gesplitste inschrijving het gevolg is van een openlijke bevoordeling (schenking), ongeacht of deze ter registratie werd aangeboden in Vlaanderen. De niet-geregistreerde schenking wordt immers geviseerd door een andere fiscale bepaling, die stelt dat het voorwerp van deze schenking onderworpen zal worden aan erfbelasting indien de schenker binnen de drie jaar na de schenking overlijdt. Dit werd ook al bijna honderd jaar, sinds de totstandkoming van de desbetreffende wetsbepaling, aanvaard door rechtsleer, rechtspraak én de fiscale administratie. Tot recent de fiscale administratie het geweer van schouder veranderde.
Het arrest van de Raad van State
Op 12 juni 2018 heeft de Raad van State uitspraak gedaan over de vordering tot nietigverklaring van het voornoemde standpunt van de Vlaamse Belastingdienst.
De Raad van State is terecht van oordeel dat noch de wettekst, noch de parlementaire voorbereiding, voorschrijft dat de schenking voorafgaand aan de gesplitste inschrijving maar als tegenbewijs (tegen de ‘bedekte bevoordeling’) kan worden aanvaard indien deze in België is geregistreerd. De Raad van State vernietigt dan ook het voornoemd standpunt van de Vlaamse Belastingdienst.
De gevolgen voor schenkingen met voorbehoud van vruchtgebruik
Het arrest van de Raad van State vernietigt het standpunt van de Vlaamse Belastingdienst, zodat dit standpunt geen uitwerking meer heeft. Eventuele schenkingen met voorbehoud van vruchtgebruik van effecten of geldbeleggingen voor een buitenlandse notaris, gedaan vanaf 1 juni 2016, zullen dus niet meer onderworpen zijn aan erfbelasting indien de schenker nog langer dan drie jaar blijft leven na het verrichten van de schenking. Hetzelfde geldt voor schenkingen met voorbehoud van vruchtgebruik van deelbewijzen van een burgerlijke maatschap met daarin effecten of geldbeleggingen die zijn gedaan vanaf 1 juni 2017.
Naar de toekomst toe zullen schenkingen van effecten en geldbeleggingen, al dan niet in een burgerlijke maatschap, dus weer kunnen gebeuren voor buitenlandse notaris, zonder betaling van schenkbelasting. Er zal daarnaast eveneens geen erfbelasting verschuldigd zijn bij overlijden van de schenker indien deze de risico-termijn van drie jaar overleeft.
Ook gevolgen voor de gesplitste aankoop
Ook voor de gesplitste aankoop heeft de vernietiging van het standpunt van VLABEL - en meer fundamenteel, de overwegingen van de Raad van State - verregaande gevolgen. De Raad van State oordeelt namelijk dat een gesplitste verkrijging gecombineerd met een voorafgaande schenking geen fiscaal misbruik vormt en dat het bewijs dat er geen ‘bedekte bevoordeling’ voorligt, geleverd wordt door aan te tonen dat er een (al dan niet geregistreerde) schenking is geweest voor de aankoop.
Door de vernietiging van het standpunt van VLABEL, en door de niet mis te verstane bewoording van het arrest, moet worden geconcludeerd dat voor de gesplitste aankoop het vermoeden van ‘bedekte bevoordeling’ kan worden weerlegd door aan te tonen dat er een schenking is geweest voorafgaand aan de aankoop. Of deze schenking al dan niet werd geregistreerd is dus niet meer van belang.